Sint-Andriespelder (Kathedraal) (Herdenking van de moord op 9 Ieperse schepenen op 29 november 1303)

Kalender
Ev Kathedraal
Datum
29 nov 2022
Auteur
Mathias Parret

Beschrijving

In Ieper worden ieder jaar –ook in coronatijden- de 9 Ieperse schepenen herdacht die op 29 november 1303 vermoord werden in de Ieperse Lakenhallen.
Al meer dan zeven eeuwen lang wordt op 29 november, de vooravond van het feest van de heilige Andreas, de historische pelder uitgestald in de Ieperse Sint-Maartenskathedraal.
De dieprode rouwkleed of ‘pelder' bevat nog delen van de originele pelder van 1303. Hiermee drapeerde men de alkoof waaronder de lijken lagen opgebaard. Op die pelder prijken onder meer de wapenschilden van de vermoorde schepenen: Michiel Paeldinck, Andries Van Acker, François De Beer, Michiel De Vellemaecker, Jacob Baerdonck, Jan Peper, Bartholomeus Morin, Jan Van Loo en Nicolaas Van Loo. Het rouwkleed werd grondig gerestaureerd in 1628 en in 1954.
Samen met andere kerkschatten uit de Sint-Maartenskathedraal, werd het 'Pelder van Sint-Andries' net voor de vernietiging van de kathedraal tijdens de Eerste Wereldoorlog gered. Het behoort tot de meest waardevolle historische relicten die in de kathedraal bewaard worden.
Er zijn nog maar weinig tradities die zo lang in ere worden gehouden. In Ieper dus deze sinds 1303!
 
Na de Guldensporenslag namen Ieperlingen deel aan de slag in Arques. Van de 800 Ieperlingen die hebben deelgenomen aan de veldslag, kunnen er 200 ongehavend terugkeren naar hun thuisstad. Het verlies van 600 stadsgenoten zorgt voor een gevoel van verslagenheid onder de inwoners. 600 vaders, broers, kinderen zijn dood. De meeste gedode kruisboogschutters stonden heel dicht bij het volk. Het gemeen komt hierbij in een beduidend zwakkere positie te staan tegen de rijke patriciërs die op 15 augustus 1303 de macht naar zich kunnen toetrekken tijdens de jaarlijkse schepenverkiezingen. De Ieperlingen morren. Ze schelden hun wethouders en schepenen uit voor blauw crapuul, voor vuile Leliaards. “Waarom heult hun eigen stadsbestuur eigenlijk mee met die Franse vijand die er voor gezorgd heeft dat er vele honderden Ieperse poorters sneuvelden”?
Het misnoegen onder het “gemeen” of het “grauw” tegen alles wat Frans of Fransgezind is, blijkt heviger en intenser geworden. Op 29 november van het jaar 1303 slaan de stoppen door!!
Het stadhuis wordt langs alle kanten omsingeld en de razende bende breekt de deuren open en dringt met groot geweld de schepenkamer op de tweede verdieping van de hallentoren binnen. In die tijd leidt een trap aan de buitenkant van de toren trouwens naar de bewuste schepenkamer.
De losgeslagen meute scheldt de wethouders de huid vol. Geen respect, geen eerbied zie je en voel je voor hun stadsbestuurders. Grove beledigingen vliegen in het rond. Zij zijn het die de dood van hun medeburgers op hun geweten hebben. “Smijt dood, smijt dood alle de Leliegezinden!” weergalmt het in de schepenkamer. De muiters beginnen met de uitvoering van hun bloedig plan en grijpen een aantal verschrikte wethouders vast. Er volgen enkele waanzinnige en barbaarse momenten waarbij die wethouders op vreselijke wijze worden vermoord en uit het raam van de schepenkamer worden geworpen.
(Bron: de Kronieken van de Westhoek)