ALLERHEILIGEN - ALLERZIELEN, het geheim van de graankorrel

Laatst bijgewerkt: woensdag 24 november 2021 Gepubliceerd: maandag 01 november 2021 Geschreven door Lode Caes

De wonderlijk metamorfose of gedaantewissel van een zaadje op de Allerheiligen-Allerzielengedachtenis 2021, het kaartje met de namen van onze overledenen van de voorbije twaalf maanden, is opnieuw een herkenbaar kleurrijk ontwerp in pen en inkt van Roos Decrock, dat het mysterie van de opstanding schroomvol benadert. Hoe zal het zijn na de dood? En zal ‘ik’ er zijn? Hoe wordt daar in de bijbel over gesproken? Het Oude Testament is over deze vragen uitermate terughoudend. Kenmerkend zijn daar de gerichtheid op het aardse leven en de sterfelijkheid van de mens met als enige perspectief het diepe vertrouwen op Gods aanwezigheid, ook in de dood. Een uitgewerkte visie op ‘opstanding’ komen we er niet tegen. De profeten Jesaja en Ezechiël hebben het wel sporadisch over het ‘herleven van de doden’ en ‘het aaneenvoegen van beenderen’. Die vinden we pas in het Nieuwe Testament. Maar het blijft een steen des aanstoots, die opstanding.

De Sadduceeën, als belangrijke, geestelijke elite, willen er niet van weten en stellen er kritische vragen over aan Jezus (Mt 22,23-33; Mc 12,18-27; Lc 20,27-40). De Grieken in Athene haken af, zodra Paulus er in zijn beroemde toespraak over begint (Hand. 17). En zelfs de pas bekeerde christenen uit Korinthe weten niet wat ze ermee aan moeten en leggen Paulus het vuur na aan de schenen (1 Kor. 15). Paulus reageert daarop met een indringend pleidooi, dat feitelijk het eerste geschreven bericht over Jezus’ opstanding bevat. Om het, volgens de apostel onontkoombare, geloof in opstanding te onderbouwen, brengt hij vooral Gods scheppingskracht in stelling. Hoe zal het zijn? Laten we eens naar Paulus luisteren. 

Je ziet hem in zijn brief met krachtige argumenten en heldere beelden in de weer om de sceptische Corinthiërs te overtuigen. Gepassioneerd en gedreven, typisch Paulus, bijna boos… 

“Maar, zal iemand zeggen, hoe worden de doden opgewekt? En met wat voor lichaam komen zij? Dwaas! Wat je zelf zaait wordt niet levend, of het moet eerst gestorven zijn. En als je zaait, zaai je niet het toekomstige lichaam, maar slechts een korrel, bijvoorbeeld van graan, of van iets anders. Maar God geeft er een lichaam aan, zoals hij dat gewild heeft, en wel aan elk zaad zijn eigen lichaam. (…) Er wordt een natuurlijk lichaam gezaaid, en een geestelijk lichaam opgewekt (1 Kor. 15,35-44)”.

 De apostel introduceert hier de boeiende uitdrukking ‘geestelijk lichaam’. Een prachtige contradictio in terminis. Daarmee geeft hij precies de onmacht en de onmogelijkheid aan om het geheim van de opstanding te beschrijven. Maar met het beeld van de graankorrel is hij dan al heel dicht bij het geheim gekomen. 

En het wil zeggen: de mens moet echt sterven, zoals er ook van een graankorrel niets overblijft. Maar er is blijkbaar een haast onzichtbare kiem, die zich voortzet in een nieuwe gestalte. Een gestalte van volstrekt andere orde. Ander ‘vlees’, andere ‘glans’, onvergankelijk... 

Het is heerlijk om het in zijn geheel te lezen en Paulus zo gloedvol bezig te zien met graven en zoeken naar beelden en uitdrukkingen, waarmee hij niet alleen de sceptische Grieken, maar na zoveel eeuwen ook ons, rationele westerlingen, bestookt. Zowel de uitdrukking ‘geestelijk lichaam’ als het beeld van de ‘graankorrel’ sluiten een platte, al te letterlijk lichamelijke voorstelling uit en laten het mysterie intact. Ik ben niet dezelfde, maar ik bén het wel, bekleed met onvergankelijkheid. 

Deze gedachtegang vinden we terug in de tekening van Roos Decrock.

Of zoals ze het zelf verwoordt: 

“Het ontwerp stelt een klein graantje voor waaruit uiteindelijk een jong twijgje groeit. Kleine botjes komen te voorschijn die jonge frisse blaadjes worden. De groene kleur staat symbool voor de hoop. Vanuit de donkere kleuren die lijden en dood verbeelden gaat het naar warme kleuren en wit licht. 

De groene blaadjes staan voor hoopvolle mensen die hunkeren naar dat licht en altijddurend leven. Velen zijn nog onderweg. Anderen hebben de overgang reeds gemaakt. Vandaar de groene blaadjes die de warme kleuren overlappen en het licht gevonden hebben. Zij zijn reeds aan de overkant. 

Als christen geloven we steevast dat de dood niet het einde is en dat er ons een nieuw leven, eeuwig geluk te wachten staat geborgen in de armen van een liefhebbende Vader.”

 

“Herinneringen troosten,

woorden beuren op.

Licht verdringt het duister.

Kom tot leven, Heer,

in ons midden.

Breng ons thuis

wek in ons de hoop

op een weerzien voor altijd”.

Hits: 2930