De goede dood

Laatst bijgewerkt: maandag 02 maart 2020 Gepubliceerd: woensdag 29 januari 2020 Geschreven door Lode Caes

Afbeelding © James Chan – Pixabay

Er is iets vreemds aan de gang in onze samenleving. Enerzijds zijn ziekte en dood uit het dagelijkse leven gebannen richting woonzorgcentra en ziekenhuizen. Anderzijds hebben we de mond vol over 'hoe' we willen sterven. We lijken wel gefascineerd door de 'goede dood' en in dat maatschappelijk spreken lijkt euthanasie een evidentie geworden. Het is op korte tijd voor heel wat mensen geruisloos het prototype geworden van die goede dood. Maar is dat wel zo evident ?

Euthanasie vragen is in België sinds 2002 een wettelijk erkend recht waarbij een zieke onder welomschreven voorwaarden – zoals o.m. een medisch uitzichtloze situatie, aanhoudend lichamelijk en/of psychisch lijden – kan verzoeken om levensbeëindiging met de hulp van een arts. Men kan ook zijn wil over het levenseinde uitdrukken in een wilsverklaring die eveneens aan bepaalde voorwaarden moet voldoen. Geregeld duiken pleidooien op voor uitbreiding van de euthanasieregeling naar andere groepen zoals naar wilsbekwame minderjarigen (wat in 2014 werd gestemd en wereldwijd veel kritiek opleverde), of naar dementerenden, of naar niet behandelbare geïnterneerden of gewoon naar ouderen die hun leven als voltooid ervaren en het mooi willen afsluiten.

In 2018 werden 2357 euthanasies geregistreerd. De overgrote meerderheid van deze documenten waren Nederlandstalig. Het ging voornamelijk om patiënten tussen de 60 en 89 jaar en iets meer vrouwelijke patiënten. Bij de meeste (terminale) patiënten werd het overlijden binnen afzienbare termijn verwacht. Verzoeken om euthanasie op basis van psychische en psychiatrische aandoeningen bleven uitzonderlijk (2,4%). Thuis was de belangrijkste plaats van uitvoering. In 2018 werden er geen registratiedocumenten betreffende euthanasie bij oordeelsbekwame minderjarige patiënten geregistreerd.

De euthanasievraag als vraag naar een gesprek over levenseinde

Achter dat nogal vlotjes vragen naar het verlossende spuitje blijken diepe angsten en zinvragen schuil te gaan. Al te dikwijls een vraag om het eigen levenseinde bespreekbaar te maken. Er is de angst voor nutteloze therapieën, voor pijn en verstikking. Het verlangen gespaard te worden voor lijden is van alle tijden. Als de arts kan informeren hoe die ongemakken medisch verholpen kunnen worden, verdwijnt vaak de onrust. Dan komt er weer openheid voor wat er nog aan kleine, mooie dingen te beleven valt. Maar naast de louter medische zorg blijft in die beklemmende momenten ook menselijke nabijheid en deskundige ondersteuning broodnodig. Zowel in thuissituaties als op palliatieve diensten merk je de weldoende invloed van die zorgende en respectvolle aanwezigheid.

Angst voor afhankelijkheid

De vraag naar euthanasie gaat vandaag echter verder dan alleen maar die situaties van ondraaglijk lichamelijk lijden bij terminale patiënten. Mensen zijn ook bang voor de aftakeling die de ouderdom zou kunnen meebrengen. Ze willen niet afhankelijk worden van anderen of zijn bang hun geliefden tot last te zijn. 'Dat is toch geen leven meer', klinkt het dan. Maar welk mensbeeld en van zinvol leven schuilt daarachter ? Waarom hebben velen het zo moeilijk om anderen nodig te hebben ? Is heel ons bestaan niet verweven met dat van anderen ? Hebben ze dan zelf niet vaak met heel veel genegenheid en toewijding voor anderen zorg gedragen ? Waarom laten ze niet toe dat anderen dat ook voor hen willen doen ?

Levensmoe of het voltooide leven

Steeds vaker hoor je de vraag naar euthanasie ook bij mensen die levensmoe zijn, mensen die zichzelf als het ware overleven. Ze kwijnen weg in een eentonig en eenzaam bestaan. Hun betekenis lijkt verengd tot een zorglast en een zorgkost. Heeft onze samenleving geen ander antwoord op die levensmoeheid dan de zachte dood ? Deze vraag wordt nog schrijnender bij dementerenden. Een man werd aangesproken op het feit dat hij zijn dementerende echtgenote dagelijks ging bezoeken. Het kostte hem moeite, ja. 'Je moet dat niet zo vaak doen', raadde men hem welwillend aan. 'Zij kent je toch niet meer'. 'Dat is waar', antwoordde hij, 'maar ik ken haar wél'! Maakt zo'n antwoord niet duidelijk dat ons bestaan zijn betekenis mede ontleent aan de koestering, de erkenning en de waardering van de andere ? Mogen we niet geloven dat elke mens ook zo ten diepste door God gekend en bemind is ?

De euthanasievraag als vraag naar de ultieme zin

Achter al die bekommernissen schuilt de vraag naar wat zinvol leven is, naar de zin van het lijden, naar je betekenis als mens. Durven en kunnen we doorstoten naar die diepste diepte van ons bestaan ? Soms is sterven een kortstondig moment maar meestal is het een min of meer langdurig proces. Het is een stukje leven dat nog iets waardevols kan toevoegen aan wie je bent. Het kan zelfs nog een ander mens van je maken. Het kan verzoening en vergeving bewerken. Het kan je helpen om dat levengevende woord te spreken waarmee wie achterblijft nadien kan leven. Het kan je leven vervullen. Deze kijk op sterven staat haaks op de wens of de praktijk om het sterven te manipuleren of te versnellen. Vaak is de motor achter de aanhoudende euthanasievraag het verlangen om de regie over het eigen leven te behouden en een eigengereid zelfbeeld overeind te houden. Het vraagt inderdaad moed om de confrontatie met beperkingen en onmacht aan te gaan. Het is niet evident om midden vele verlieservaringen nog een weg naar levensvervulling te ontdekken. Dat vraagt tijd, ook steun en nabijheid van je omgeving. Soms ook geloof.


Afbeelding © Sabine van Erp – Pixabay

Sterven als relationeel gebeuren

Merk op dat in het woord 'om-geving' de term 'geven' besloten ligt. Sterven is de levensfase bij uitstek waar je kan ontdekken wat je in het leven allemaal 'gegeven' is. Ze kan je laten ervaren dat je niet alles in handen hebt, dat je niet almachtig bent maar dat dit ook niet nodig is. Ze kan je immers ook laten ontdekken dat je betekenis verder reikt dan je eigen levensproject, dat je waardevol en geliefd bent om wie je bent, zomaar, ook in je kwetsbaarheid en hulpbehoevendheid.

Kan je, je aan die verbinding met je omgeving toevertrouwen ? Of kies je ervoor om in de euthanasie toch je autonomie door te drukken onder het motto 'het is toch mijn leven' ? Besef je dan wel dat de eenzijdige klemtoon op je eigen autonomie een inbreuk kan zijn op de autonomie van je omgeving ? Als je euthanasie krijgt, is jouw probleem wel opgelost, maar voor de geliefden die achterblijven is het soms moeilijk om weer voluit aan te knopen bij het leven. Sterven is ook een appel aan de omgeving. Kan en wil de omgeving de duistere weg van het laatste lijden meegaan of wordt haar roep om het sterven te bespoedigen zo dwingend dat aan de stervende zijn eigen parcours ontzegd wordt ? Kunnen stervende en omgeving elkaar in onmacht nabij zijn, geduldig en warm ? Kunnen ze elkaars hand vasthouden ? Er is ook een werkelijkheid die je eigen leven en sterven overstijgt en waarin je een kleine maar niet anonieme schakel bent. Voor wie gelooft, is die dragende grond van je bestaan Iemand die tot je zegt : 'Vrees niet, Ik ben er'.

Waken en bidden

Sterven is triest. Sterven doet pijn. Lijden op zich is niet zinvol en moet zoveel mogelijk verlicht worden. Maar er is ook veel menswaardigheid in het lijden als het samen gedragen wordt, als mensen elkaar nabij zijn, ook als ze niets meer kunnen doen. Als je het hebt meegemaakt kun je daarover niet zwijgen. Op de weg door het lijden keek Jezus uit naar de steun van zijn vrienden : 'Waak en bid hier met mij'. Hij riep ook om de trouw van zijn Vader : 'Waarom heb je mij verlaten ?' Misschien moeten wij de kracht herontdekken van het waken en bidden bij de stervende mens.

Hits: 3685