7 was voldoende 5+2

Laatst bijgewerkt: maandag 01 oktober 2018 Gepubliceerd: maandag 01 oktober 2018

Bovenstaande titel doet ons onwillekeurig denken aan het verhaal van de broodvermenigvuldigingDe affiche – een reusachtige muurschildering op een graanloods in het Nederlandse Breskens – neemt meteen alle twijfels weg. Het is het leidmotiv van het nieuwe jaarthema in de pastoraal in ons bisdom, een variatie op de grondtoon ‘Vreugdevol gestemd’. Op het Oriëntatiefeest op dinsdag 11 september in Centrum Groenhove, Torhout stond dit verhaal centraal. In de weekendvieringen van 6,7 en 13,14 oktober zal het jaarthema centraal staan binnen onze pastorale eenheid.

We kennen allemaal het verhaal. De leerlingen komen terug van hun eerste zending. Ze willen even op adem komen. Maar het lukt even niet. Een grote menigte is Jezus gevolgd. Laat op de avond vragen zijn leerlingen om het volk weg te sturen om uit te zien naar het avondmaal. Maar Jezus vraagt hen net het tegenovergestelde. Hij vraagt de leerlingen om voor ‘iedereen’ eten te voorzien. Jezus vraagt zijn leerlingen echter niet om het onmogelijke te doen. Vijf broden en twee vissen zijn Hem blijkbaar genoeg. En zoals bisschop Lode het verwoordt in zijn beleidsbrief: ‘God werkt niet met helden’. Hij werkt met mensen en wat ze in al hun eenvoud kunnen aanbieden. Zo is God: met het kleinste doet Hij grootse dingen. Deze boodschap over het Rijk Gods onderrichtte Jezus in parabels.

We vroegen aan Marc Steen – de nieuw aangestelde vicaris voor de parochies – hoe dat onderricht dan wel geklonken zou hebben. En welke parabel hij dan wel zou kiezen. Een hele korte. Hij komt uit de parabelrede Mattheus 13. “Het gaat met het Koninkrijk der Hemelen, als met een schat in de akker verborgen. Toen iemand hem vond, verborg hij hem en van blijdschap ging hij alles verkopen wat hij bezat en kocht die akker.” Je kunt dit ‘pareltje van een parabeltje’ drievoudig benaderen.

De schat naar waarde schatten

Eerst en vooral staat die schat voor de schat van ons geloof. De ontdekking dat God liefde, oneindige liefde is. Jezus is meer dan een model van medemenselijkheid. Hij is het icoon is van die onzichtbare God, die begaan is met elk mens. Toegegeven, soms kan die God wel ver weg lijken. En toch is Hij er of zoals Franciscus van Assisi het zegt: “de zon is er altijd, ook als er wolken voor zitten.”

Het begint met de Bijbel, het evangeliewoord in ons leven een ernstige plaats te geven. Het is niet zozeer een boek, vol verhalen over God. Het is zoals een kerkvader het zei ‘één grote liefdesbrief van God naar ons’. Gods liefde, die schat, kunnen we horen, beluisteren en zelfs vieren, blij zijn dat Hij er is. In gebed en liturgie danken en loven we Hem daarom. Maar kan God wel binnen met zijn genegenheid in onze liturgie, in ons gebed? Kan Hij landen in ons hart en ons begeesteren om door het leven te gaan vanuit zijn vriendschap? Kunnen wij die liefde persoonlijk gestalte geven, handen en voeten geven in ons gewone leven?

De zorg voor de broze mens is het hart van het evangelie in het hart van onze geloofsgemeenschappen. Er gebeuren wel prachtige dingen op dit vlak: Welzijnsschakels, Broederlijk Delen, Poverello, er is Vincentius, de Missiewerking, zorg voor armen, zieken, voor rouwende mensen. De schat van ons geloof. De kritische vraag is: of wij die schat naar waarde schatten in alles wat we doen, ook als christenen? 

Het Rijk van God, het Rijk der Hemelen

zoals de evangelist Mattheus het heel plechtig uitdrukt is een tweede manier om naar die schat te kijken. Hij vermijdt de godsnaam. Het Rijk Gods lijkt op een schat verborgen in een akker. Nelson Mandela zei ooit: De vlam van goedheid kan in een mensenhart wel verborgen zitten, maar nooit worden gedoofd.’ Een verborgen schat in elk mensenhart, een verlangen om goed te zijn. Gods aanwezigheid in elke mens. Jezus verstond de kunst om die verborgen schat in elke mens te zien, te ontdekken en op te delven, aan het licht te brengen en aan te horen. Ook bij zogenaamde slechteriken waarvan de mensen dachten dat die schat er helemaal niet was. 

Dostojevski schreef: “Iemand liefhebben is naar mensen kijken zoals God ze bedoeld heeft.” Niet naar mensen kijken zoals ze maar zijn. Hun positieve mogelijkheden leren zien, eerder dan wie ze nog maar zijn of geweest zijn. Een oproep om ook in onze geloofsgemeenschappen, in de samenleving überhaupt met een waarderende blik te kijken naar elkaar. Ook naar die vervelende anderen. 

Zoek op de plaats waar je staat

Een derde inzicht is dat die schat van Gods Koninkrijk te vinden is op de plaats waar we staan. Op de akker waar je werkt, op het gewone werk- en leefveld van je leven. Het mooiste in ons leven, wat ons tot vreugde stemt wordt ons geschonken, zomaar zoals de schat in de akker. Een deugddoende mail van een collega, de troost die we krijgen van een vriend, een schouderklop. Het zijn de kleine zegeningen die we dag na dag krijgen. 

Maar de verborgen schat schuilt ook in de akker van onze wereldgeschiedenis, die helemaal niet zo fraai oogt, ruig en vol geweld. Geweld en onrecht, mensen in armoede, maar in die wereld is God voorgoed binnengekomen in zijn eigen zoon Jezus, mens van vlees en bloed. In Jezus is nooit zoveel van God en zijn Koninkrijk zichtbaar geworden. Wij kunnen daar verder aan bijdragen, de schat opdelven. Het Rijk van God is geen territorium, geen land maar het is ‘God-in-actie’, God die echt God mag zijn en wat er dan gebeurt, dat is Gods Koninkrijk. Armen krijgen hoop, uitgesloten mensen worden aan de tafel genodigd, mensen gevangen in hun verleden krijgen een nieuwe toekomst. Er is vreugde, er is tafelen en samenzijn. Gods koninkrijk als en feest. Jezus was geen zuurpruim. Hij is de Messias, de vreugdebrenger. 

Zijn Koninkrijk breekt voorgoed door in Hem als een schat verborgen in de akker. Zo verborgen dat Hij op 33-jarige leeftijd aan een kruis is beland. Dit is de harde realiteit van de akker van de wereldgeschiedenis maar Gods kracht en schat is sterker. Het is een liefdeskracht die voorgoed begonnen is en groeit als een mosterdzaadje. De Jezusbeweging is onooglijk klein begonnen.

 In elke eucharistie, in elk Onzevader bidden wij, ‘Uw rijk kome’. Het is begonnen met Jezus als ouverture van dat lied van Gods Koninkrijk. Naar de apotheose, naar de vervulling zien we verlangend uit, want we zijn er nog lang niet. Wij bidden erom en proberen ook eraan mee te werken op de plaats waar wij mogen staan. Theillard de Chardin zei: “Het Rijk van God begint op het punt van een pen, het punt van een tong en het punt van al mijn ontmoetingen.” In alles wat ik zeg, in iedereen die ik ontmoet kan iets beginnen oplichten van dat Koninkrijk van God.

De rijkdom van de andere

Bisschop Lode voegde er nog aan toen dat de twaalf leerlingen net zoals wij allemaal eenvoudige, onvolkomen en vooral heel verschillende mensen waren. Er was Johannes met zijn diep geloof. Er was Thomas met zijn grote twijfels. Er was Mattheus die als tollenaar meeheulde met de Romeinse overheerser en er was Judas de Ijveraar genoemd, die zich juist verzette tegen die vreemde bezetter. Verschillende mensen zoals in een pastoraal team, parochie of communiteit. 

Hoe verschillend de leerlingen ook waren, zaten ze net zoals wij aan dezelfde tafel. Ze leren stap voor stap rond Jezus mekaar te appreciëren. Ze leren de rijkdom van de andere kennen. Zo tonen ze dat het evangelie waar is en goed nieuws inhoudt. Een nieuwe wereld van vrede ligt in het verschiet. Daarover heeft Jezus gesproken en daarvoor heeft hij ook gebeden. Nog meer heeft hij die wereld laten aanvoelen door hem te maken. Door dat te doen worden mensen ook beter en de wereld menselijker. 

We mogen elk op onze manier Jezus daarin navolgen en uitzien naar een wereld van vrede en verzoening. Eerst en vooral samen bidden, vertrouwen dat die wereld er komt. En dan erover willen getuigen. Als we ons engageren in catechese beseffen we dat ons spreken als een echo van Hem komt. Als we doen wat we zeggen zal ons geloof ook werkelijkheid worden. Dan gebeuren er wondere dingen. Met kleine mensen en met kleine dingen doet God grootse wonderen. 7 is voldoende 5+2.

 

Hits: 12742